Inseminatie met donorzaad (KID) - Freya (2023)

Inhoudsopgave

1. Inleiding
2. Mannelijke onvruchtbaarheid
3. Hoe gaat inseminatie met donorzaad (KID) in zijn werk?
– KI: diep in de vagina
– ICI: in de baarmoederhals
– IUI: in de baarmoeder
– De risico’s van de behandeling
– De kans op succes
4. Welke donor?
– Een donor via de kliniek/spermabank
– Een eigen donor uit eigen omgeving
– Een eigen donor
– Gedeeld ouderschap
5. Het donorkind
– Ontstaansgeschiedenis van het kind
– Praten met je kind
– Jong beginnen
– De omgeving van het kind
6. De wensouder(s)
– Heteroparen
– Alleenstaande vrouwen en lesbische paren
– Als een zwangerschap (nog) uitblijft
7. Waar kun je terecht voor donorinseminatie?
8. Wil je meer weten?
– Boeken over donorinseminatie
– Nadere informatie

1. Inleiding

Eén op de zes heteroseksuele paren raakt niet spontaan zwanger. De oorzaak hiervan ligt in ongeveer een derde van de gevallen bij de man, in een derde bij de vrouw en in een derde van de gevallen bij beiden.
Wanneer de man volledig onvruchtbaar is, kan de kinderwens soms toch vervuld worden door donorsperma bij de vrouw in te brengen (inseminatie).
Daarnaast biedt inseminatie met donorzaad (KID) een mogelijkheid voor paren van wie de man een erfelijke ziekte heeft en die niet door wil geven aan zijn kind. Alleenstaande vrouwen en lesbische paren hebben door inseminatie met donorzaad (KID) ook de mogelijkheid om kinderen te krijgen.
Deze brochure is geschreven voor mensen die een donorinseminatie-behandeling overwegen en geeft een beeld van keuzes, overwegingen en emotionele kwesties rond de beslissingsfase, behandeling en de periode na de geboorte.

2. Mannelijke onvruchtbaarheid

Als je kinderwens niet in vervulling gaat, ervaar je verdriet en gevoelens van onmacht. Ook schaamte komt veel voor. Voor je gevoel faalt je lichaam. Je denkt dan: “Iedereen kan kinderen krijgen, alleen ik niet!” Maar je bent niet de enige bij wie het niet lukt. En jij bent als mens en als man niet minder doordat je een vruchtbaarheidsprobleem hebt.
Mannelijke onvruchtbaarheid wordt soms ten onrechte verward met impotentie en/of (verminderde) mannelijkheid. Als man kun je hierdoor extra schaamtegevoelens hebben, waardoor je het moeilijk vindt om met je omgeving over de onvruchtbaarheid te praten. Het is belangrijk deze gevoelens te erkennen en in elk geval met je partner te bespreken, voordat naar een oplossing wordt gekeken. Praten met andere mannen die ditzelfde meemaken kan hierbij steun geven en helpen bij de verwerking. Freya kan je helpen met contact zoeken.

3. Hoe gaat inseminatie met donorzaad (KID) in zijn werk?

Er zijn drie verschillende manieren om donorsperma bij de vrouw in te brengen. De kans op een zwangerschap is het grootst als de inseminatie vlak voor de eisprong plaatsvindt, het is dus belangrijk om de cyclus van de vrouw goed te volgen. Hiervoor gebruik je ovulatietesten. Het inbrengen van het sperma is meestal pijnloos.

Dit zijn de manieren waarop sperma geïnsemineerd kan worden:
KI: diep in de vagina
Door middel van een eenvoudig spuitje (zonder naald) kan het sperma in de vagina gebracht worden. Dit is vergelijkbaar met de manier waarop het sperma na geslachtsgemeenschap vanuit de vagina de baarmoeder inzwemt. Deze methode kan ook zelf toegepast worden (de zgn. zelfinseminatie) en wordt wel kunstmatige inseminatie (KI) genoemd.

ICI: in de baarmoederhals
Een strootje ingevroren sperma wordt ontdooid en in het reservoir van een speciaal cupje geplaatst. Vervolgens wordt het cupje in de baarmoedermond (cervix) gebracht. Dit wordt intra cervicale inseminatie (ICI) genoemd.

IUI: in de baarmoeder
Als het sperma direct in de baarmoeder (uterus) wordt gebracht, heet dat intra uteriene inseminatie (IUI). Voor IUI is het noodzakelijk dat het sperma in het laboratorium bewerkt (‘opgewerkt’) wordt om als het ware de filterende eigenschap van de baarmoederhals na te bootsen. Soms schrijft de gynaecoloog bij IUI hormoonpreparaten aan de vrouw voor om de kans zo groot mogelijk te maken en de planning van de inseminatie beter te kunnen regisseren.

De kans op succes
Zowel bij KI, ICI als bij IUI gebeurt de bevruchting van de eicel en innesteling van een embryo op een natuurlijke manier, in het lichaam van de vrouw. De kans dat bevruchting door middel van inseminatie lukt, is gemiddeld per inseminatie ongeveer 10 tot 15%. Uiteindelijk zal ongeveer 70% van de behandelde vrouwen zwanger raken door middel van inseminatie met donorzaad (KID). Je kans hangt in grote mate af van je leeftijd: hoe ouder je bent, des de kleiner de kans op een zwangerschap.

De risico’s van de behandeling
Bij inseminaties zonder gebruik van hormonen zijn geen bijwerkingen te verwachten.
Mogelijke bijwerkingen van de hormonen bij IUI zijn vocht vasthouden, misselijkheid en stemmingswisselingen. Verder kunnen er soms te veel eicellen tegelijk rijpen, waardoor overstimulatie (OHSS=OvariumHyperStimulatieSyndroom) ontstaat. OHSS kan een gevaar opleveren voor de gezondheid van de vrouw.
Van de hormonen die worden gebruikt bij IUI is geen verhoogd risico op het ontstaan van kanker bekend.

Te veel gerijpte eicellen geven ook een risico op een meerlingzwangerschap. Soms moet hierdoor een inseminatie worden afgezegd of wordt een ‘escape-IVF’ toegepast.
Het streven bij vruchtbaarheidsbehandelingen is een éénlingzwangerschap omdat bij een meerlingzwangerschap een grotere kans bestaat op zwangerschapscomplicaties. Ook worden meerlingen vaker te vroeg geboren en hebben ze vaker een groeiachterstand, waardoor de kans op problemen met de gezondheid van het kind groter is.

4. Welke donor?

Je kunt kiezen voor een donor van de spermabank, of zelf een donor zoeken.
Als de donorinseminatie-behandeling plaatsvindt in een ziekenhuis/kliniek kun je er zeker van zijn dat naar de gezondheid van de donor wordt gekeken en natuurlijk naar de kwaliteit van zijn sperma.
Daarnaast is een arts en kliniek volgens de ‘Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting’ (Wdkb, sinds 2004) verplicht om de donorgegevens te registreren, ook als dit een donor uit eigen kring van de wensouder(s) is.

Een donor via de kliniek/spermabank

De gezondheid van de donor
Voordat een donor bij de spermabank kan doneren, wordt de kwaliteit van het zaad gecontroleerd. Daarnaast wordt uitgebreid met de donor gesproken over zijn (medische) achtergrond en zijn motivatie. In de familie van de donor mogen geen erfelijke ziekten voorkomen. Verder wordt het sperma van donoren van de spermabank regelmatig gecontroleerd op ziekten zoals HIV, hepatitis-B en -C, syfilis, chlamydia trachomatis en gonorroe. Dit geldt ook als je zelf een donor meebrengt.

Doorgaans wordt het zaad eerst ingevroren en wordt de donor getest op een aantal overdraagbare ziekten. Het zaad blijft 6 maanden na de donatie in quarantaine, want pas een half jaar na het produceren kan worden vastgesteld of iemand besmet was, doordat er pas dan zekerheid is voor met name HIV.
Tegenwoordig is het echter ook mogelijk met DNA testen (Nucleïnezuur amplificatie technieken, NAT), waarbij er snel duidelijkheid is of iemand vrij is van infectieziekten. De donor in kwestie kan zo’n test laten doen en snel nadat de uitslag bekend is doneren. Het testresultaat is 3 maanden geldig.

Persoonsgegevens van de donor
Op grond van de ‘Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting’ worden donoren van de spermabanken sinds 2004 geregistreerd in het donorregister. Het is in Nederland niet mogelijk om anoniem te doneren. Deze wet gaat uit van het beginsel dat kinderen het recht hebben om te kunnen achterhalen van wie zij afstammen. Als een bevruchting heeft plaatsgevonden met donorzaad, moet de behandelende kliniek bepaalde gegevens – waaronder de persoon-identificerende gegevens – van de donor verstrekken aan de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (www.donorgegevens.nl). Daar komen de gegevens in een database te staan. Op verzoek van een kind, ouder of arts kan de Stichting bepaalde gegevens vrijgeven.
Lange tijd mochten maximaal 25 kinderen per donor verwekt worden. Sinds 2018 is dit beperkt tot 12 gezinnen. De donor mag zelf ook aangeven dat hij voor een lager aantal gezinnen wil doneren. Dit is vastgelegd in het landelijk standpunt spermadonatie. Op dit moment (juli 2020) ligt er een voorstel voor een wetswijziging waarin een regeling is opgenomen om het maximumaantal verwekkingen per donor centraal te kunnen monitoren en een regeling om donorkinderen in contact te kunnen brengen met halfbroers of -zussen. Let op: Totdat deze wetswijziging is aangenomen worden donoren per kliniek geregistreerd en niet landelijk! Dat wil zeggen dat het mogelijk is dat een donor in meerdere klinieken doneert en de aantallen kinderen niet worden opgeteld.

Als je kiest voor sperma uit een Nederlandse spermabank, zoekt deze een donor die uiterlijk zoveel mogelijk overeenkomt met de wensvader, de mee-moeder of de vrouw zelf.
Een aantal klinieken werkt ook met zaad uit het buitenland. Veelal gaat het om Deense spermabanken. Zij moeten zich hier ook aan de Nederlandse regelgeving houden. Er is echter geen controle op het totale aantal donaties per donor, omdat de donaties van dezelfde donor ook in andere landen kan worden gebruikt. De donorbank verzendt de rietjes met donorzaad aan de kliniek die je gekozen hebt voor je behandeling (en die bereid is om dit zaad in ontvangst te nemen). Toezending aan je huisadres is niet toegestaan.

Wanneer in een kliniek gedoneerd wordt, tekent de donor een document waarin hij duidelijk afstand doet van alle ouderlijke rechten en plichten, en wensouders tekenen dat ze alle ouderlijke rechten en plichten op zich nemen.

Een donor uit de directe omgeving

Misschien heb je een familielid of goede vriend die donor wil zijn. De voordelen van een donor uit eigen omgeving zijn:

  • kenmerken van de donor, zoals karakter, uiterlijk, (genetische) achtergrond en gezondheid zijn bekend
  • de mogelijkheid om desgewenst zelfinseminatie toe te passen
  • een band tussen kind en donor is mogelijk

De keuze voor een bekende donor kan ook lastige dingen met zich meebrengen:

  • de verhouding tussen donor en sociale vader of mee-moeder kan moeizaam worden
  • de relatie tussen de moeder en de sociale vader of mee-moeder kan verstoord raken door het idee van ‘een derde’ in de relatie
  • voor de donor kan een dubbelrol ontstaan; de donor is bijvoorbeeld naast oom of opa ook de biologische vader van het kind
  • het gevoel dat de donor over de schouders van de opvoeders meekijkt

Daarom is het belangrijk om dit besluit weloverwogen te nemen en eventueel professionele psychosociale begeleiding in te schakelen.

Met een bekende donor dienen vooraf duidelijke afspraken gemaakt te worden over de openheid of geheimhouding in de omgeving en de wijze waarop hij (g)een rol speelt in het leven van het kind. Geheimhouding met een donor uit de familie of vriendenkring heeft een groot risico dat het geheim een keer uitkomt. Mede om die reden is in het belang van het kind openheid aan te raden. In de afspraken kun je ook vastleggen dat de donor afstand doet van alle ouderlijke rechten en plichten, en dat de wensouders alle ouderlijke rechten en plichten op zich nemen.
De gemaakte afspraken kun je laten vastleggen bij een notaris.

Ook met een donor uit eigen omgeving kan controle van de kwaliteit van het zaad en de gezondheid van de donor aan te raden zijn.

Een donor via andere wegen

Als je zelf een donor hebt gevonden die je voordien niet kende, is het belangrijk dat ook goed wordt gekeken naar zijn (genetische) achtergrond, zijn gezondheid en natuurlijk de kwaliteit van zijn sperma. Je kunt bij een aantal klinieken met je eigen donor terecht. Zo kan de donor veilig getest worden, de inseminatie door de kliniek worden uitgevoerd en de donor wordt geregistreerd in het donorregister.

Kies je voor zelfinseminatie met een onbekende man die zich heeft aangeboden als donor? Wees je bewust van de risico’s: je weet niet of hij gezond is, kwalitatief goed sperma heeft en wat zijn motieven zijn. Denk om je eigen veiligheid en die van je kind!
Realiseer je dat het voor je kind straks belangrijk kan zijn om zijn/haar biologische achtergrond te kennen. Hoe houd je contact met de donor? Donoren via zelfinseminatie kunnen niet geregistreerd worden in het donorregister.
Hoe weet je zeker dat hij te goeder trouw is? Dat hij niet al tientallen donaties heeft gedaan? Kinderen uit donorinseminaties in het verleden worden soms geconfronteerd met grote aantallen halfbroers en -zussen. Dit schept voor hen veel problemen en onzekerheid. Sommige donoren blijven zichzelf helaas keer op keer aanbieden.

Het is aan te raden om afspraken met de donor bij de notaris te laten vastleggen. In de afspraken kun je ook vastleggen dat de donor afstand doet van alle ouderlijke rechten en plichten, en dat de wensouders alle ouderlijke rechten en plichten op zich nemen.

Gedeeld ouderschap

Voor alleenstaanden en homoparen bestaat ook de mogelijkheid om de kinderwens gezamenlijk in te vullen door middel van co-ouderschap. Het is een andere manier van de kinderwens verwezenlijken, met andere rechten en plichten. De Stichting Meer dan Gewenst kan je hierover informeren.

5. Het donorkind

Ontstaansgeschiedenis van jullie gezin

In Nederland is donorinseminatie met sperma van een totaal anonieme donor niet (meer) mogelijk. Dit is in de ‘Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting’ (WDKB) vastgelegd.
In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat het voor veel kinderen die geboren zijn na (sperma)donatie belangrijk is om hun ontstaansgeschiedenis te kennen en de mogelijkheid te hebben om hun biologische achtergrond te kunnen achterhalen.De belangen van de (ook volwassen) kinderen die via donorinseminatie zijn ontstaan, worden behartigd door de Stichting Donorkind.

Praten met je kind
Ben je bereid om je kind te vertellen hoe de ontstaansgeschiedenis van jullie gezin eruitziet? In het verleden werd dit nogal eens geheim gehouden. Zo’n familiegeheim drukt zwaar op je gezin en uiteindelijk komt het vaak toch uit. Openheid is daarom aan te raden, in het belang van je kind. In de huidige tijd, waarin je door middel van een DNA-test direct duidelijkheid kunt krijgen over je genetische afstamming, is geheimhouding niet houdbaar.

Psychosociale hulpverleners zijn het erover eens dat het voor een kind het beste is om vanaf zo jong mogelijke leeftijd te beginnen met praten over hoe jullie gezin is ontstaan. Dus niet wachten op het juist moment (en dit voor je uit blijven schuiven), want dat moment komt er niet. Als je kind in de onzekere puberjaren (of nog later) pas te horen krijgt dat zijn/haar vader niet de biologische vader is, kan het in een identiteitscrisis komen. Dit kan tot een vertrouwensbreuk tussen kind en ouders leiden, omdat je al die jaren de waarheid hebt verzwegen.
Als je van jongs af aan met het kind praat, ziet je kind zijn/haar verhaal als iets normaals.

Afstammingsvragen
Je kind kan interesse krijgen in informatie over de donor. Dat is normaal en geen signaal dat er iets fout is binnen jullie gezin. Het feit dat een donorkind zijn genetische achtergrond niet kent, maakt dat hij/zij vragen heeft over wie hij/zij is, welke kenmerken hij/zij van wie heeft en wat niet, etc. Het zijn hele normale vragen in de puberteit maar die hij/zij moeilijker kan beantwoorden.
Vóór de 12e verjaardag van je kind, mag je als ouders al gegevens over de donor opvragen bij de SDKB. Vanaf 12 jaar kan je kind zelf niet-identificerende informatie opvragen. Dit betreft gegevens over lengte, haarkleur, persoonlijkheid en werk van de donor. Als ouders ontvang je een bericht van de aanvraag.
Vanaf 16 jaar heeft je kind de keuze om tevens de identiteit van de donor op te vragen. Bij het verstrekken van persoonsidentificerende gegevens en een eventuele eerste ontmoeting met de donor wordt ook professionele begeleiding geboden.

Of het opvragen van gegevens al dan niet leidt tot (de mogelijkheid van) direct contact met de donor hangt af van de wensen van je kind en van de donor. Het recht op informatie is in de wet geregeld, er is echter geen ‘recht op contact’.
Tijdens huiselijke ruzies kunnen opmerkingen zoals “jij bent toch mijn echte vader niet”, bij de ouders hard aankomen. Ook de situatie wanneer je kind contact wil leggen met de donor, kan moeilijk zijn. De beste tip voor ouders is om hiermee rekening te houden en je kind steeds te blijven steunen.

De omgeving van het kind

In de praktijk moeten misschien meer mensen worden ingelicht dan je denkt; bijvoorbeeld onderwijzers op de basisschool. Het kind kan namelijk in de klas (of elders) onverwacht met een opmerking of vraag over de situatie komen.

6. De wensouder(s)

De keuze om over te gaan tot donorinseminatie is voor veel mensen een moeilijke beslissing. Het gaat immers niet alleen over jezelf, je (eventuele) partner, maar ook over een kind op de wereld zetten onder omstandigheden die je wellicht niet had voorzien.

Heteroparen

De periode van behandelingen wordt vaak als stressvol en emotioneel ingrijpend ervaren.
Iets intiems tussen man en vrouw wordt een mechanische (medische) handeling. De man kan zich buitengesloten voelen, hij staat immers aan de zijlijn. In sommige centra krijgt de man de mogelijkheid om zelf het sperma bij zijn vrouw te insemineren.

Het is van belang dat beide partners zich goed voelen bij de keuze voor deze manier van gezinsvorming. Alvorens de keuze voor inseminatie met donorzaad te maken, is het belangrijk dat de man de onvruchtbaarheid verwerkt heeft/een plaats gegeven heeft. Dit helpt bij de relatie-opbouw met jullie kind straks.

Er zijn geen aanwijzingen uit onderzoek dat heteroseksuele gezinnen meer problemen ervaren dan andere gezinnen wat betreft kwaliteit van gezinsrelaties.

Alleenstaande vrouwen en lesbische paren

Aan het besluit om solo-moeder te willen worden, gaat ook vaak een verlies-ervaring vooraf. Voor de meeste vrouwen is inseminatie met donorzaad (KID) een ‘plan B’. De droom om samen met een partner de kinderwens te vervullen, moet je loslaten.
Ook als je een kinderwens hebt in een lesbische relatie, is een spontane zwangerschap natuurlijk niet zomaar mogelijk. Inseminatie met donorzaad is dan een mogelijke keuze.

Een andere optie om de kinderwens gestalte te geven is co-ouderschap met een andere wensouder/wensouderstel. De Stichting Meer dan Gewenst geeft hier informatie over en biedt de mogelijkheid om met geïnteresseerden in contact te komen.

Als een zwangerschap (nog) uitblijft

Het kan soms lang duren voor de donorinseminatie-behandelingen tot een zwangerschap leiden. Elke inseminatie geeft hoop. Steeds als een zwangerschap uitblijft, wordt deze hoop stukgeslagen en dat is slopend.
Elk individu gaat op zijn/haar eigen manier om met de hoop en het verdriet rondom vruchtbaarheidsproblemen. Ook het tempo waarin teleurstellingen verwerkt worden kan aanzienlijk verschillen. Daarnaast kunnen schuldgevoelens ten opzichte van de partner een negatieve invloed hebben op de relatie. Soms kan het daardoor moeilijk zijn er samen over te praten of het gevoel kan ontstaan dat alles al gezegd is. Als dit het geval is dan kan contact met lotgenoten of een psychosociaal hulpverlener helpend zijn.

Als de inseminaties ook na 12 behandelingen niet tot resultaat hebben geleid, kan nader onderzoek naar je vruchtbaarheid worden gedaan en afhankelijk van de uitslagen kan als vervolgbehandeling wellicht IVF met donorzaad een optie zijn.

7. Waar kun je terecht voor inseminatie met donorzaad (KID)?

Niet in alle ziekenhuizen wordt donorinseminatie toegepast.
Zoek in de Freya Monitor Fertiliteitzorg informatie over klinieken waar donorinseminatie mogelijk is. Neem vervolgens eerst contact op met de kliniek die je wilt kiezen om te verifiëren of je daar terecht kunt en wat de wachttijden en de kosten zijn.

In de klinieken werkt doorgaans een fertiliteitscounsellor die betrokken is bij de intake voor de inseminatie met donorzaad. Deze psychosociaal hulpverlener kan je ook helpen met de besluitvorming, je kunt je vragen en twijfels bespreken en hij/zij kan je eveneens hulp bieden om je voor te bereiden op het ouderschap na donorconceptie.

8. Wil je meer weten?

Boeken over inseminatie met donorzaad (KID)

Zoek in onze boekenlijst op Donorinseminatie en/of Donorconceptie

Nadere informatie

Dit is een uitgave van:
Freya, vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen ©
Auteur: José Knijnenburg, juni 2020

Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend, tevens aanvaardt Freya geen aansprakelijkheid indien regels door instanties anders worden gehanteerd.
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Arielle Torp

Last Updated: 11/18/2022

Views: 5902

Rating: 4 / 5 (61 voted)

Reviews: 84% of readers found this page helpful

Author information

Name: Arielle Torp

Birthday: 1997-09-20

Address: 87313 Erdman Vista, North Dustinborough, WA 37563

Phone: +97216742823598

Job: Central Technology Officer

Hobby: Taekwondo, Macrame, Foreign language learning, Kite flying, Cooking, Skiing, Computer programming

Introduction: My name is Arielle Torp, I am a comfortable, kind, zealous, lovely, jolly, colorful, adventurous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.